Ik denk dat ik het wel kan
Het had Pippi Langkous kunnen zijn die zei: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan!” Ik had het me eerder moeten bedenken.
Dochterlief en ik gingen voor het eerst een Klettersteig bewandelen. Of doe je een Klettersteig? Hoe je het ook noemt, het is een klauterroute waar je al dan niet vast moet zitten met een zekeringsketting en gewoonlijk draag je een valhelm. Op de onbegaanbare plekken zijn met metalen klemmen stapplaatsen en trappetjes in de wand gemaakt. Voor deze Klettersteig had ik nagevraagd of we gezekerd moesten zijn (“Nee hoor”) en of het een te doen was als je een beetje hoogtevrees hebt (“Ja hoor, gaat best!”).
We zouden gaan zien tot hoever we kwamen en dat ik elk moment mocht beslissen of we terug zouden gaan. Op die voorwaarden gingen we op pad. Best spannend, want soms zie je opeens een afgrondje zonder dat je ziet waar het pad verder gaat. Je moet echt naar het randje lopen, over het randje kijken en oh ja, kijk nou toch eens, er zit een laddertje naar beneden. Dáár gaat het pad dus verder!
Op de helft van het pad naar het uitzichtpunt had ik al een paar keer flink geslikt en me herhaaldelijk bedacht dat we misschien toch maar terug moesten gaan. We hadden een vertikale ladder met zo’n 25 sporten achter de rug en voor ons lag zo’n afgrondje met op het randje een vage lange pin dat het handvat van weer een steile ladder bleek te zijn. Wat nu? Dochterlief liet me de totale vrijheid om terug te gaan. Zij vond het leuk en wilde best nog kijken of we nog een stukje verder konden komen. Oké dan. Hup, het volgende laddertje af.
Op dat laddertje was ik mezelf wederom moed in aan het spreken. ‘Ik hou mezelf goed vast’, ‘Dochterlief doet ook veilig’ en ‘Ik beoefen al jaren tai chi en ik heb een goede balans’. Die laatste sloeg opeens in als een bom. Ik had geoefend, voor die balans. Ik was er ooit mee begonnen, stundelde wat, oefende wat meer, kreeg het onder de knie. En dit was pas de eerste keer dat ik een Klettersteig deed. Ik had het nog nooit gedaan, ik besloot dat ik het wel kon. De rest van de Klettersteig was oefenen. En met dat uitgangspunt ging het bij elke stap en trap beter.
Grappig genoeg realiseerde ik me achteraf dat ik mijn kinderen altijd aanspoor precies dat te doen. ‘Het is pas de eerste keer dat je het doet, het is een kwestie van oefenen.’ Ik was helemaal vergeten naar mezelf te luisteren.
Uiteindelijk genoten we van een prachtig uitzicht op een gave plek, van het samenzijn op de ruige route en mijn mooie les. We gaan het vast nog eens doen, zo’n oefenklettersteigje.
CW/2020-08
/ | \